"Wie geeft zijn baksteen op"
Wie is er al klimaatmoe? De meningen en visies over wat ons te doen staat vliegen ons rond de oren. En het zal nog niet direct ophouden als het van de klimaatjongeren afhangt. Ook op Batibouw lijkt men te beseffen dat we nieuwe manieren van wonen moeten vinden. Al kan het zich met de slogan ‘Leven is bouwen’ niet echt losweken van het eerder conservatieve imago van de bouwsector. Over de urgente ruimtelijke taxshift blijft het voorlopig muisstil in de gangen van de grootste bouwbeurs van dit land. Onze ruimtelijke wanorde is nochthans rechtstreeks én onrechtstreeks verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van onze CO2-uitstoot.
Artikel
Het moet niet herhaald dat we Vlaanderen ruimtelijk dramatisch horizontaal verneveld hebben. We wonen (te) verspreid in ons vlakke landschap, en dus vaak op de foute locatie, met een landelijk ideaal van verkavelingen en linten. Dit maakt vele Vlamingen autoafhankelijk. In het slechtste geval leidt dat tot mobiliteitsarmoede ver van alles af. In het beste geval tot een zich dagelijks vastrijden in een trein van auto’s. Het inzicht dat we ons collectiever moeten gaan verplaatsen sijpelt maar langzaam binnen. En misschien niet onterecht want het openbaar vervoer in onze regio is nog steeds geen waardig alternatief: het rijdt te vaak niet op tijd, kent te weinig frequentie en overvolle treinen, de reistijden zijn te lang, het is niet goed genoeg afgestemd op bus en tram. We missen een hedendaags vervoersbedrijf dat bakens verzet in de organisatie van onze mobiliteit.
Naar een evenwichtige ruimtebalans
Het bevriezen van onze huidige ruimtebalans is wellicht de belangrijkste maatregel waarover consensus is. Dit in praktijk omzetten kent echter nog veel weerstand. Laten we het niet erger maken dan het al is en dus geen kubieke meters bouwvolume meer toevoegen. We hebben in Vlaanderen meer dan gebouwen genoeg gerealiseerd om onze behoeften in te organiseren. Met een ruimtebeslag voor 17 miljoen inwoners hebben we zelfs te veel bakstenen in ons landschap gestapeld. Als we nog iets willen toevoegen is er overschot om elders iets weg te nemen. Noem het een bouwcompensatie. In het slechtste geval zou je in vergelijking met de boscompensatie ook een vergoeding kunnen betalen als je toch nog wil bijbouwen. Misschien zet dergelijke maatregel ons aan het denken vooraleer we nog iets bijbouwen, en laat het ons reflecteren over wat we niet meer nodig hebben. Voorlopig is de realiteit ten velden alvast het tegenovergestelde. De aangekondigde betonstop brengt ons in een stuiptrekking en doet onze dagelijkse inname van open ruimte blijkbaar plots terug toenemen. Onze bouwlust is moeilijk te bedwingen. De urgentie tot hervorming van ons bouwlandschap wordt er echter niet minder groot door. Het is ook bekend dat Vlaanderen een erg verouderd woonpatrimonium heeft dat dient verduurzaamd te worden. Onze bouwsector moet zich dringend heroriënteren en focussen op nog meer renovatie, en herbouwen indien echt nodig. Dit zou een versnelde bouwafvalstroom op gang brengen waarbij we genoodzaakt zijn na te denken over het hergebruik van bouwmateriaal. Is een grondstof neutrale bouweconomie mogelijk? Wie weet. De Vlaamse regering lijkt dit ook begrepen te hebben en denkt na over nieuwe premies voor energiezuinige renovaties. Dit is uiteraard aan te moedigen want hiermee zouden we in één klap onze oude woningen ook kunnen aanpassen aan een hedendaags wooncomfort. Enige alertheid is echter op z’n plaats. De moed ontbreekt ons om te benoemen dat de grootste uitdaging in ons woonbeleid wellicht de noodzakelijke collectieve verhuisbeweging van velen onder ons zal zijn. Weg uit het landschap naar dorpskernen en steden dicht bij collectieve vervoersknooppunten. Het stimuleren van woningrenovaties ver van deze vervoersknopen zou dan ook allesbehalve slim zijn. Integendeel. Maatregelen die onze ruimtelijke verneveling in de tijd verankeren zijn uitermate ongewenst. Waar we in de toekomst zullen wonen speelt een cruciale rol als we onze negatieve impact op de klimaatverandering willen wegwerken. We moeten het hoofd breken over hoe we slecht gelegen woningen kunnen afstoten zonder (individueel) met een financiële kater achter te blijven. Hoe kunnen we, wie bereid is uit de slecht gelegen verkaveling of het woonlint te stappen, helpen dat ook daadwerkelijk te doen? Zelfs in een slecht gelegen passieve energie-neutrale woning is er geen duurzame woontoekomst te vinden. Onze bakstenen moeten dus niet uit onze maag, maar we zullen ze wel moeten verplaatsen, dixit Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck. Van slecht naar goed gelegen locaties in functie van mobiliteit en nabijheid van maatschappelijke voorzieningen. Als we het menen met het klimaat, dan zullen we Vlaanderen moeten ontkavelen, op zoek naar nieuwe open ruimte. Een klimaatbeleid zonder Vlaanderen te ont-bouwen is wishfull thinking. Harde bestemmingen zoals landelijke woongebieden die we op de verkeerde plaatsen in het gewestplan hebben vast ‘gebetonneerd’ zullen onthard moeten worden. Dat betekent dat het hertekenen van het gewestplan onvermijdelijk is. Het is alleen nog een kwestie van tijd wanneer we het zullen doen.
Wat als
Deze kentering lijkt ingezet met het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat op komst is. De instrumenten die nodig zijn om opnieuw open ruimte te maken zijn in volle ontwikkeling. Het is een kans om de noodzakelijke ruimteshift ook fiscaal aan te pakken en ruimtelijk trachten te sturen via de euro’s. Naar voorbeeld van onze aandacht voor waardevolle gebouwen en erfgoed zou een inventaris van overbodige gebouwen misschien een boeiend nieuw instrument kunnen zijn. Ongetwijfeld een moeilijke oefening maar objectief trachten te bepalen welke gebouwen we in de toekomst niet meer nodig hebben is een erg zinvolle oefening. Als we dit overzicht zouden hebben dan kunnen we heel sterke argumentaties afdwingen bij de intentie om toch nog te investeren in gebouwen waarvoor geen duurzame toekomst meer is weg gelegd. Het instrument van de verhandelbare ontwikkelingsrechten (VOR), dat ook op de regeringstafel ligt, verkent ook nieuwe wegen. Een VOR systeem zou het mogelijk kunnen maken om bouwrechten op slecht gelegen locaties, te verhandelen naar locaties waar meer verdichting wenselijk is. Het is nog niet duidelijk of Vlaanderen klaar is voor dergelijke ruilhandel maar de denkoefening getuigt van een ambitie dat we in de toekomst anders willen omgaan met open ruimte. In ieder geval moeten we het wonen in goed gelegen dorpen en steden aanmoedigen, en dus ook significant goedkoper maken. Lees er een pleidooi in voor een hoognodige aanpassing van het kadastrale inkomen waarvan de berekening bijna een halve eeuw oud is. En dus niet meer van deze tijd is. Ecologisch verantwoorde parameters zoals locatie, verdichting, woonoppervlakte en energieverbruik moeten vertaald worden in de onroerende voorheffing die we allen betalen. Wie kan het nog maatschappelijk verdedigen dat de fiscale bijdrage van wonen in een vrijstaande woning in het buitengebied niet hoger is dan dat van een compacte woonst dicht bij maatschappelijke voorzieningen en ons openbare vervoersnetwerk. We zullen allemaal ons ‘steentje’ moeten bijdragen willen we in de toekomst duurzaam wonen en ruimtelijke recepten vinden voor een ambitieus klimaatbeleid.